Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Ik ben de goede [21]Herder; de goede herder stelt zijn [22]leven voor de schapen. 21. Namelijk van God tevoren beloofd, Ezech.34:23; Zach.13:7, en elders. Tevoren heeft Hij zichzelven de deur genoemd, hier noemt Hij zich den herder; beide past zeer wel op Hem ten verscheiden aanzien. 22. Grieks ziel.